Wij zijn initiator en trotse partner van Erfgoed Tilburg
Tijdens de Open Monumentendag zijn de portretten van Tilburgse burgemeesters te zien in het paleis. Hoewel de originele schilderijen op de negende verdieping van het stadhuis hangen, geven de replica's inzage in de ontwikkeling van het ambtskostuum en hoe de Tilburgse burgemeesters zich daartoe verhielden.
In 1849 was Pieter Huidekoper, de Amsterdamse burgemeester, de eerste in Nederland die een uniform voor officiële gelegenheden aanvroeg bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit uniform, eigenlijk bedoeld voor de begrafenis van Koning Willem II begin april, was pas gereed in mei bij de inhuldiging van Koning Willem III. Het kostuum bestond uit een zwarte, gesloten rok met witte knopen, het stadswapen op de borst, zilveren borduursels van eikentakken, en accessoires zoals een degen met zilveren gevest en een driekante hoed met zwarte pluimen. Hoewel een uniform voor alle Nederlandse burgemeesters in 1853 werd vastgesteld, hielden vooral burgemeesters van grote steden zich niet altijd aan de regels en gaven de voorkeur aan het luxere Amsterdamse model.
In Tilburg biedt de portrettengalerij op de negende verdieping van het stadhuis een fascinerend inkijkje in hoe de Tilburgse burgemeesters zich verhielden tot het ambtskostuum. De galerij begint met Jan Adriaan van Meurs (1816-1830), gekleed in een zwarte en groene jas met een witte boord, zonder ambtsketen. Het portret van Franciscus Suijs (1849-1869) toont de eerste weergave van de in 1853 officieel ingevoerde ‘ambtsketen’, een penning aan een zilveren ketting of oranje zijden lint. Het ambtskostuum verschijnt voor het eerst duidelijk in het portret van burgemeester Jansen (1869-1901), compleet met steek, geborduurde kraag, zilveren knopen, een degen en de kenmerkende keten.
Zijn opvolger, Willem Mutsaers (1901-1907), toont eenzelfde kostuum, maar met de steek links in het schilderij geplaatst. Onder burgemeester Raupp (1907-1915) zien we de introductie van een zilveren ambtsketen. Bij Vonk de Both (1915-1937) verschijnt het volledige kostuum weer, compleet met steek op het hoofd, zilvergeborduurde kraag en manchetten, een degen en witte handschoenen.
Burgemeester Jan van de Mortel (1940-1944 en 1944-1946) draagt de hoed in de hand, terwijl bij Baron van Voorst tot Voorst (1946-1957) voor het eerst een zwarte sjerp over het kostuum verschijnt, zonder hoed. Waar in Amsterdam het burgemeesterskostuum voor het laatst in 1956 werd gedragen, zien we een jaar later in 1957 dat burgemeester Cees Becht bij zijn installatie het traditionele kostuum nog droeg. Dat is enigszins opvallend, omdat Becht vaak de moderne stadsvernieuwer wordt genoemd ten koste van enkele traditionele gebouwen, zoals het raadhuis en het station. Becht bleef trouw aan het burgemeesterskostuum, zelfs tot een jaar voor zijn aftreden in 1974 toen hij zich liet portretteren in deze kleding – al was het dan zonder keten om de hals.
In de portrettengalerij zien we dat het ambtskostuum uit beeld is geraakt na burgemeester Becht. Zijn opvolgers, zoals Henk Letschert (1975-1988), Gerrit Brokx (1988-1997), Ruud Vreeman (2004-2009) en Peter Noordanus (2010-2017), droegen wel weer de ambtsketen, terwijl Johan Stekelenburg (1997-2003) zich onderscheidde door in een ‘gewoon’ dagelijks pak met een opvallende rode achtergrond te poseren. Hoe de huidige burgemeester Theo Weterings laat portretteren is ongewis.
Tijdens Open Monumentendag en op de portrettengalerij op de negende verdieping van het stadhuis is te zien hoe de Tilburgse burgemeesters, van traditionele tot modernistische figuren zoals Becht, hun eigen invulling gaven aan het ambt en de bijbehorende kleding, en daarmee zowel continuïteit als verandering uitdrukten in hun leiderschap.
Portrettengalerij op de negende verdieping van het stadhuis. Foto Chris Oomes