Wij zijn initiator en trotse partner van Erfgoed Tilburg

481 0002
481 0009
481 0006
Nieuws 13-04-2020

'Veu-gel-tje' bij wandplaten Toos Koedam Uitgeverij Zwijsen B.V.

Stadsmuseum Tilburg beheert een bijzondere collectie, namelijk alle educatieve uitgaven van Uitgeverij Zwijsen B.V.. Een belangrijke deelcollectie daarin is de methode 'Zò leren lezen' waarmee miljoenen kinderen leerden lezen. Deze dateert van 1960 en kenmerkte een nieuw tijdperk voor het leesonderwijs in Nederland, zo stelt Ger Janssen in de publicatie Ik ben van boom roos vis over leren lezen (Tilburg 2017). De methode werd ontwikkeld door de van oorsprong Tilburgse frater Caesarius Mommers, die Toos Koedam (1924-2006) opdracht gaf om de leesmethode te illustreren.

Toos Koedam studeerde aan de Kunstnijverheidsschool (tegenwoordig de Gerrit Rietveld Academie). Zij werkte vanaf 1945 als beeldend kunstenares en als illustratrice voor onder andere Uitgeverij Zwijsen B.V.. De Tilburgse uitgeverij betrok auteurs en illustratoren uit het hele land. Toos Koedam woonde in Amsterdam.

Vanaf 1979 komt de toenemende culturele diversiteit in de basisscholen tot uitdrukking in de leesmethode

- Ger Janssen in 'Ik ben boom roos vis'

Waren eerdere series boekjes en wandplaten in meerkleurendruk, vanaf 1980 werd de boom-roos-vis-methode full colour. Een tweede wijziging was het formaat. De oorspronkelijke wandplaten waren langwerpig, terwijl de nieuwe platen vierkant zijn, met op de achterkant het gedrukte woord. Daarmee konden leerkrachten kiezen om de afbeelding te laten zien, of het gedrukte woord.

Met de nieuwe vormgeving van de methode in 1979 gaf Uitgeverij Zwijsen B.V. blijk van de toenemende culturele diversiteit in de schoolklassen. Zo schrijft Janssen in Ik ben boom roos vis dat het voor buitenlandse kinderen belangrijk was om ook in het leesonderwijs een identificatiepunt te vinden. Op de wandplaten uit 1979 werd de ik-figuur dan ook uitgebeeld door een Surinaams kind. Zij kwam voor op de platen ik wip, ik vaar, ik weeg, ik loop, ik zit. Toos Koedam gaf al eerder uiting aan culturele diversiteit. Vanaf 1961 illustreerde zij de kaften van Puk en Muk, waarop we onderaan een rij kinderen uit de hele wereld zien.

Ondanks de zorgvuldige aandacht voor culturele diversiteit waren de wandplaten niet altijd geschikt. Zo konden niet Nederlandssprekende kinderen het woord ‘sam’ niet uitspreken, en herkende een Tilburgse leerling de ‘mus’ niet als zodanig, en noemde het een ‘veu-gel-tje’.

Deze collectie wandplaten werd ingevoerd door Hans Hessels.