Wij zijn initiator en trotse partner van Erfgoed Tilburg
Gered van de sloop. Tilburgser kan het bijna niet. Regelmatig ontvang ik als stadsconservator 'geschenken' op mijn bureau. Mensen meldden zich aan de balie met een of meerdere objecten waarvan ze het zonde vinden om weg te gooien. Collega's mogen eigenlijk niks aannemen, maar maken een inschatting of het misschien toch van waarde is. Ditmaal waren het enkele pakketjes. In kranten gewikkeld, een plastic zakje er omheen en geeltjes met daarop de tekst: Studentenhuis Koningshoeven, Nijverstraat 176 of Joannes van Oisterwijkstraat, Portiekwoning ergens in Tilburg en hal fabriek.
Enigszins getriggerd neem ik contact op met de persoon die aan de balie is geweest. De man van de tegeltjes blijkt Paul Eekelaar, al 16 jaar met pensioen na ruim 30 jaar in dienst te zijn geweest bij de gemeente Tilburg bij de sectie buitendienst bouwvergunningen. "Tegenwoordig heet dat omgevingsvergunningen," zo legt Paul uit. "Bij dat werk kwam ik voortdurend in contact met bewoners, eigenaren, aannemers, architecten, constructeurs en mensen die zelf de uitvoering deden."
"Als bij de uitvoering gesloopt moest worden vereiste dat ook toezicht. Zo heb ik veel moois zien verdwijnen naar de puinbreker. Alleen uitwendig zichtbare wijziging werd voorgelegd aan de welstandscommissie. Alleen panden die op de monumentenlijst staan en in een lijst waarin specifiek het interieur is beschreven, stonden onder bescherming tegen sloop. Soms vond ik het zonde dat er binnen een gebouw zomaar, naar mijn inzicht mooie zaken, gesloopt konden worden en probeerde er wat van te bewaren. Zo is een ‘soort van verzameling’ ontstaan die ik in mijn huis ten toon stelde. Na een aantal jaren werd dat te gortig en kon je in mijn woonkamer alleen nog maar enkele bijzondere dingen zien en ging de rest in veilingkratten."
Soms vond ik het zonde dat er binnen een gebouw zomaar, naar mijn inzicht mooie zaken, gesloopt konden worden en probeerde er wat van te bewaren.
- Paul Eekelaar"Intussen sleep ik bij alle verhuizingen die kratten mee en de kwaliteit wordt er niet beter op. Dit geldt uiteraard ook voor mijn geheugen. Ik stond op het punt alles naar het stort te brengen en pakte enkele zaken uit en dacht 'misschien iets voor de collectie van Stadsmuseum Tilburg.' Zo nam ik - wat ik als Jugendstil-liefhebber opnieuw zonde vond - mee naar Tilburg om een mening te vragen over het bewaren hiervan."
Het gaat volgens Eekelaar om onder andere tegels van een buitengevel in Nijverstraat 176. "Dit pand was 30 jaar geleden een café, maar door een brand zijn de tegels van de fries die onder de dakgoot zaten losgegaan en verloren gegaan op de vier na, nu in uw bezit. Dan zijn er tegels uit de hal van een fabriek, Sint Josephstraat 137. Op een van de tegels staat een beer en de bijbehorende groene tegel is van de bovenkant van de lambrisering. De toenmalige eigenaar was de Beer, vandaar deze tegels. De witte tegels met groene decoratie zijn afkomstig uit een portiekwoning waarvan het adres onbekend is. Dan zijn er de witte tegels van Koningshoeven, ik meen nummer 66. Het waren tegels uit de badkamer van pand een Tilburgse fabrikant dat verbouwd werd door de Tilburgse Bouwvereniging t.b.v. studentenhuisvesting. Als toegift heb ik nog wat tegels van een lambrisering uit Goirkestraat 79."
De tegeltjes zijn te mooi om weg te doen. Akkoord. Opnemen in de collectie dan maar. Maar wat te doen met de veilingkratten die bij Paul Eekelaar in zijn woning in de provincie Zeeland in de weg staan. Laten we die naar Tilburg komen? Zijn ze het bewaren waard? Geef je reactie op Facebook!